Reinventing humanisme
De overgang van de 15e naar de 16e eeuw wordt gekenmerkt door het ontstaan van de moderne Staten, de uitvinding van de boekdrukkunst, de grote ontdekkingen, de godsdiensthervormingen en de opkomst van het humanisme : deze gebeurtenissen betekenen het einde van een eeuwenoude wereld en luiden een nieuw tijdperk in.
De inhuldiging, in 1518, van het Drietalencollege in Leuven valt samen met deze ingrijpende politieke en culturele wijzigingen. Vertrekkend van een grondige kennis van de klassieke en oosterse talen, wil het College niet alleen de kritische bronnenstudie mogelijk maken maar ook het wetenschappelijk debat en de methodologische reflectie bevorderen.De herontdekking van de klassieke Oudheid leidt uiteindelijk ook tot een nieuwe esthetica, die een blijvende invloed zal uitoefenen op de westerse cultuur.
Evenzo moet het einde van de 20e en het begin van de 21e eeuw gezien worden als een overgangsperiode naar een nieuwe beschaving die nog geen definitieve vorm heeft gekregen. De niet aflatende hertekeningen van de geopolitieke ordening sinds het einde van de Koude Oorlog brengen de aloude en broze evenwichten aan het wankelen.
Zoals voordien de boekdrukkunst, veroorzaakt de « digitale revolutie » samen met de opkomst van de « sociale netwerken » een radicale verandering in de kennisverspreiding, en ook in de manier waarop kennis wordt gepercipieerd. Het onderzoek m.b.t. het oneindig kleine en het oneindig grote heeft een aanzienlijke vooruitgang geboekt ; tegelijkertijd heeft het industriële ontwikkelingsmodel van de 19e en de 20e eeuw tot een tastbaar falen geleid : deze en andere feiten dwingen ons ertoe om ons opnieuw te bezinnen over de plaats van de mens in de wereld en in het universum.
Welke rol willen wij, in deze nieuwe context, toekennen aan de cultuur in het algemeen en aan de antieke cultuur in het bijzonder, om de wereld van morgen uit te denken en vorm te geven ?