Archieven en objecten: archeologen aan de slag
De tentoonstelling gunt ons een blik achter de schermen van de archeologie. Ze vertelt ons meer over de geschiedenis van deze discipline, die zich niet alleen bezighoudt met opgravingen, maar tevens aan de hand van verschillende wetenschappen ( filologie, geschiedenis van de religies, sociologie enz. ) nieuwe inzichten creëert om het verleden beter te kunnen interpreteren. De archeologische objecten worden getoond in relatie met archiefstukken om duidelijk te maken hoe de archeologie zich tussen eind negentiende en halfweg de twintigste eeuw – een sleutelperiode in haar evolutie – heeft ontwikkeld.
De collectie van kanunnik René Maere ( 1867- 1950 ) bestaat uit een honderdtal afdrukken van vroegchristelijke inscripties die begin twintigste eeuw zijn gemaakt in de Romeinse catacomben, en toont Belgische belangstelling voor de archeologische ontdekkingen van de tijd. Aangezien René Maere een van de allereerste hoogleraren archeologie was in Leuven, is zijn collectie belangrijk in het kader van de geschiedenis en evolutie van de universiteit, en bovendien illustreert ze de bredere wetenschappelijke trends van dat moment.
De collectie van professor Jean Doresse ( 1917- 2007 ) bestaat uit archiefmateriaal, notitieschriften en archeologische objecten. Ze getuigt niet alleen van zijn ontdekkingen, maar toont ook zijn minutieuze analyseproces aan en de uitdagingen die deze vermaarde egyptoloog telkens weer moest aangaan tijdens zijn onderzoek naar oude Koptische kloosters. Bovendien illustreert deze collectie de minder bekende aspecten van het archeologisch onderzoek, die plaatsvinden na de opgravingen, in de laboratoria en universiteiten.
De tentoonstelling wijst de bezoeker op de nauwe band tussen de archeologie en haar breder sociaal context, een relatie die tot op de dag van vandaag zijn weerslag heeft.